Poelen zijn onmisbare voortplantingsbiotopen voor onze amfibieën. Wij herstellen verlande poelen in hun oude glorie of leggen nieuwe poelen aan.
Poelen herbergen een schat aan biodiversiteit. Denk maar aan verschillende soorten amfibieën zoals salamanders, kikkers en padden die voor hun voortplanting aangewezen zijn op poelen en vijvers. Als je wat beter kijkt, merk je ook heel wat kleinere bewoners op: schrijvertjes, ruggenzwemmers, duikerwantsen, kokerjuffers, poelslakken, libellenlarves, ... . En natuurlijk gonst het ook rond de poel van het leven. Libellen en waterjuffers verdedigen er hun territorium en leggen er hun eitjes, allerlei vogels en zoogdieren komen er drinken of jagen op een prooi.
Een natuurlijke poel kan je niet overal aanleggen. Er komt immers geen vijverfolie aan te pas. Het perceel waar je de poel wil graven moet dus van nature nat genoeg zijn. Eens de poel gegraven is, laten we de natuur haar gang gaan. We zetten er dus geen planten of dieren in uit, en al zeker geen vissen. Vissen eten immers de eitjes en larven van de amfibieën op. Wel vraagt een poel wat onderhoud. Zo verwijder je elk najaar best de vegetatie uit een vijfde deel van de poel. Zoniet groeit de poel langzaam dicht en gaat hij verlanden.
In onze brochure lees je meer over de natuurwaarde van poelen, over de aanleg en het onderhoud.
De Vroedmeesterpad is een kleine pad (3-5 cm groot) met een aparte leefwijze. De mannetjes nemen immers als toegewijde huisvaders de broedzorg voor de eitjes op zich. Je vindt van deze soort dus geen eitjes (kikkerdril) in poelen. Het mannetje wikkelt het snoer bevruchte eitjes rond zijn achterpoten, houdt ze warm en maakt ze regelmatig vochtig in het water van een poel of in de dauw van het gras. Pas na drie weken zet hij de eitjes af in een waterplas en dan komen de larven (kikkervisjes) uit. De larven ontwikkelen zich in de poel tot pad en brengen daarna de rest van hun leven aan land door.
Vroedmeesterpadden zijn vooral ’s nachts actief. Overdag schuilen ze in holletjes of onder stenen. De Vroedmeesterpad houdt van warmte. Daarom vindt men deze kleine pad wel eens in de buurt van de mens: op kerkhoven, rond boerderijen, in kelders of ruïnes. In de natuur kiezen ze voor zonbeschenen hellingen, liefst met een stenige ondergrond.
Ook de roep van de Vroedmeesterpad is speciaal. Tijdens de voortplantingsperiode (april-juni) ‘fluiten’ ze van zodra het begint te schemeren. Met korte, hoge fluittonen lokken ze de vrouwtjes. Als meerdere mannetjes ‘in koor’ roepen, dan klinkt dit als een feeëriek klokkenspel.
Het zuiden van Vlaanderen is de noordgrens van het verspreidingsgebied van de Vroedmeesterpad. Het aantal populaties van deze soort in onze regio is dan ook beperkt en ze liggen geïsoleerd van mekaar. Daardoor zijn deze populaties vatbaarder om te verdwijnen. Om de Vroedmeesterpadden in het Dijleland een steuntje in de rug te geven legt Regionaal Landschap Dijleland vzw voortplantingsbiotopen aan en geschikte landbiotopen zoals stapelmuurtjes met natuursteen.
De Kamsalamander is de grootste inheemse watersalamander in Vlaanderen. In de voortplantingstijd heeft het mannetje een scherp getande rugkam, vandaar de naam van de soort. Het is een zeldzame amfibieënsoort die helaas nog steeds achteruit gaat.
De Kamsalamander is een bewoner van kleinschalige landschappen: gebieden met hagen, houtwallen, rijen knotbomen, rietkragen en vochtige bosjes. Hij stelt hoge ecologische eisen aan zijn biotoop. Voor de voortplanting is er nood aan een netwerk van zonbeschenen visloze poelen. Vissen zijn nefast omdat ze de eitjes van de Kamsalamander opeten.
In gebieden waar nog Kamsalamanders voorkomen, zoals in Wijgmaalbroek (Leuven) en Pikhakendonk (Boortmeerbeek) legt Regionaal Landschap Dijleland vzw gericht nieuwe poelen aan om zo tot een voldoende dicht poelennetwerk te komen.