De Vroedmeesterpad
De Vroedmeesterpad is een kleine pad (3-5 cm groot) met een aparte leefwijze. De mannetjes nemen immers als toegewijde huisvaders de broedzorg voor de eitjes op zich. Je vindt van deze soort dus geen eitjes (kikkerdril) in poelen. Het mannetje wikkelt het snoer bevruchte eitjes rond zijn achterpoten, houdt ze warm en maakt ze regelmatig vochtig in het water van een poel of in de dauw van het gras. Pas na drie weken zet hij de eitjes af in een waterplas en dan komen de larven (kikkervisjes) uit. De larven ontwikkelen zich in de poel tot pad en brengen daarna de rest van hun leven aan land door.
Vroedmeesterpadden zijn vooral ’s nachts actief. Overdag schuilen ze in holletjes of onder stenen. De Vroedmeesterpad houdt van warmte. Daarom vindt men deze kleine pad wel eens in de buurt van de mens: op kerkhoven, rond boerderijen, in kelders of ruïnes. In de natuur kiezen ze voor zonbeschenen hellingen, liefst met een stenige ondergrond.
Ook de roep van de Vroedmeesterpad is speciaal. Tijdens de voortplantingsperiode (april-juni) ‘fluiten’ ze van zodra het begint te schemeren. Met korte, hoge fluittonen lokken ze de vrouwtjes. Als meerdere mannetjes ‘in koor’ roepen, dan klinkt dit als een feeëriek klokkenspel.
Het zuiden van Vlaanderen is de noordgrens van het verspreidingsgebied van de Vroedmeesterpad. Het aantal populaties van deze soort in onze regio is dan ook beperkt en ze liggen geïsoleerd van mekaar. Daardoor zijn deze populaties vatbaarder om te verdwijnen. Om de Vroedmeesterpadden in het Dijleland een steuntje in de rug te geven legt Regionaal Landschap Dijleland vzw voortplantingsbiotopen aan en geschikte landbiotopen zoals stapelmuurtjes met natuursteen.
© Jelger Herder - Buiten-Beeld