KW-linie

De " ijzeren muur" tussen Koningshooikt en Waver.



Delen

De KW-linie is één van de verdedigingslijnen die net voor de Tweede Wereldoorlog gebouwd werden om België te beschermen tegen een Duitse inval. De linie bestond uit meer dan 400 bunkers en liep dwars door België, van Koningshooikt tot Waver. Vandaar de naam KW-linie.

In het landschap zijn restanten van deze linie nog steeds zichtbaar. Naast de overgebleven bunkers, kunnen we op verschillende plaatsen nog meerpalen terugvinden waaraan de “ijzeren muur” werd vastgemaakt : een metalen hekwerk van zogenaamde ‘Cointet-elementen’ als hindernis tegen vijandelijke tanks en troepen, die de bunkerlijnen voorafging.

Vooral de gemeente Haacht spande zich in voor het behoud en de ontsluiting van restanten op de KW-linie. De antitankgracht in Haacht is een uniek overblijfsel dat zich ontpopte tot een natuurparel waarlangs het mooi wandelen is. Achter de gracht werden in het Haachts Broek resten van loopgravenstelsels ontsloten voor het publiek. De Haachtse pronkstukken blijven evenwel de sluisbunker die opnieuw werd voorzien van een camouflageschildering op basis van toenmalig fotomateriaal en de replica van een Cointet-element dat zo kenmerkend was voor de “ijzeren muur”.

Niet alle bunkers liggen er verlaten en doelloos bij. Wie een bunker in zijn tuin heeft, probeert deze zinvol te hergebruiken. Veelal zijn ze heringericht als tuinhuis, opslagplaats voor aardappelen of wijn, (dieren)verblijfplaats,... Soms werden ze deels of geheel opgenomen in huizen. Andere bunkers worden als ideale plekjes voorbehouden voor de winterslaap van vleermuizen. Een aantal gemeenten hebben ook een bunker heringericht als klein museum en herdenkingsplek, zoals bunker L 16 te Sint-Katelijne-Waver, bunker Ry 4 aan het Smiske te Rijmenam en de sluisbunker (H 4) te Haacht. De kolveniersgilde richtte op eigen initiatief bunker TPM 14 te Mechelen als museumbunker in.

Contacteer ons

Klara Hermans (KW-linie)
klara.hermans@rld.be 
0460 95 36 28

Dina Courant (website KW-linie)
dina.courant@rld.be 
0476 41 34 06

Deze website en de fietsroute Bunkers Binnenste Buiten kwamen tot stand binnen een erfgoedproject dat opgestart werd door Regionaal Landschap Dijleland vzw in 2006. Het Forum voor Erfgoedverenigingen vzw en de Vlaamse overheid steunden het project financieel. In 2024 werd de website samen met Wim Tuyteleers en Koen Demarsin (en nog vrijwilligers van Werkgroep KW-stelling 2006) vernieuwd.

Deze organisaties werkten in 2006 mee aan het project: Regionaal Landschap Dijleland vzw, Heemkunde Vlaams-Brabant vzw, Simon Stevin Vlaams Vestingbouwkundig Centrum vzw, Toerisme Vlaams-Brabant vzw, Werkgroep KW-stelling

Een project rond het uitgebreide erfgoed van de KW-linie kan niet zonder een goede inventaris. De Werkgroep KW-stelling verzorgde de inventaris. Deze zelfstandige werkgroep van vrijwillige historici, archeologen en specialisten militair erfgoed ging systematisch de bunkers en andere restanten van de KW-linie na. Nauwgezet verzamelden ze gegevens en voerden ze in een databank. Tijdens deze prospecties hadden ze ook oog voor herbestemmingsmogelijkheden in functie van bijvoorbeeld toerisme of natuurontwikkeling.

Partners 2024

Vrijwilligers Wim Tuyteleers, Koen Demarsin en nog vrijwilligers van de Werkgroep KW-stelling 2006

Een stukje geschiedenis 

© Centrum historische documentatie van de Krijgsmacht (Cointet)
© Wim Tuyteleers (Frontpaneel Cointet Londenbrug 2008)

De bouw van de KW-linie ging van start in augustus 1939.

In het interbellum beschikte België al over een verdedigingslinie die aanvallen vanuit het buitenland moest afweren. Deze bevond zich langs het Albertkanaal en de Maas. Maar die linie werd door de Belgische krijgsmacht als onvoldoende beschouwd. Daarnaast was ze te lang om alleen door het Belgische leger verdedigd te worden. Een extra moeilijkheid was dat de Belgische Zelfstandigheidspolitiek ervoor zorgde dat in geval van buitenlandse dreiging, België onmogelijk op voorhand geallieerde hulp inroepen. De leiding van het Belgische leger ging daardoor eind jaren 1930 op zoek naar een meer centrale positie in het land waarop het Belgische leger wel alleen kon standhouden, net zoals in 1914, toen het leger zich in eerste instantie terugtrok in de veilige zone achter de Antwerpse fortengordels. Met de bouw van een nieuwe verdedigingslinie tussen Koningshooikt en Waver in 1939, die de bestaande Antwerpse fortengordel verbond met een reeds gebouwde verdedigingslijn tussen Waver, Halle en Ninove, vormde het leger de streek tussen Antwerpen en Brussel om tot een zone die het in alle richtingen zelf kon verdedigen.

Vanaf het fort van Koningshooikt tot Waver bouwde men meer dan 400 betonnen bunkers en kilometerslange antitankhindernissen. Van eind augustus 1939 tot aan het begin van de strenge winter eind november 1939 werd met man en macht aan de linie gewerkt. Daarna voerde men tot aan de Duitse inval van mei ’40 nog een aantal wijzigingen door. Onder leiding van de Generale staf zette het 4e Bestuur voor genie en versterkingswerken (4 D.Gn.F.) talrijke aannemersbedrijven aan het werk voor de bouw van de bunkers, terwijl soldaten zich bezig hielden met het plaatsen van de “ijzeren muur”.  Het leger legde ondertussen ook loopgraven en prikkeldraadversperringen aan. 

Op 10 mei 1940 was de linie zo goed als klaar. In de winter werd beslist om ook tussen Waver en Namen een antitankhindernis te plaatsen. Het traject voor de verbinding met Namen werd echter vijfmaal herzien en zou uiteindelijk niet meer vanuit Waver vertrekken, maar vanuit Leuven. Het zorgde voor heel wat tijdsverlies waardoor men de hindernis in mei ’40 net niet volledig klaar kreeg. De Britten en de Fransen zouden in mei  1940 echter de oorspronkelijk voorziene stelling in de Dijlevallei in het westen bezetten en verdedigen, waardoor de Duitse troepen gemakkelijk door de onverdedigde antitankhindernis meer ten oosten konden oprukken.

De Belgische verdedigingsstrategie in 1940
De aanloop naar mei 1940 (internationaal)
De achttiendaagse veldtocht en de gevechten aan de KW-linie

Opbouw van de KW-linie

De ruggengraat van de KW-linie werd gebouwd onder leiding van de 4 D.Gn.F. en bestond uit de voorliggende antitankhindernis en de achterliggende bunkerlijnen. Afhankelijk van het type hindernis werden één of twee rijen gevechtsbunkers opgetrokken. Waar mogelijk integreerde men bestaande hindernissen zoals kanalen en spoorwegbermen, of werden rivieren buiten hun oevers gezet. Zo liepen voor de antitankgracht in Haacht en langs de Dijle ten zuiden van Leuven in Korbeek-Dijle, Sint-Joris-Weert, Sint-Agatha-Rode en Florival honderden hectaren land onder water. Eén rij bunkers volstond op die plaatsen voor de verdediging. Waar het leger geen bestaande of natuurlijke hindernissen kon benutten, werd overgeschakeld op kunstmatige hindernissen in de vorm van Cointet-elementen, tetraëders en railvelden. Achter deze kunstmatige hindernissen werd een tweede rij gevechtsbunkers voorzien. Tussen de antitankhindernis en de bunkers werden uitgebreide prikkeldraadnetwerken aangelegd om de vijand te vertragen en in de richting van de vuurzones te leiden.

Om een doorbraak doorheen het eerste verdedigingssysteem zo lang mogelijk tegen te houden, werd een tweede verdedigingssysteem voorzien met kringvormig opgestelde bunkers. Deze kringstellingen werden antitankcentra genoemd, als verwijzing naar de opstelling van het Belgische antitankgeschut binnen de afgeschermde zones. Meestal lagen deze bunkers rondom wegenknooppunten om een snelle vijandelijke opmars tegen te houden. Bij een vijandelijke doorbraak doorheen de twee verdedigingssystemen konden restanten van het leger zich binnen de antitankcentra in alle richtingen tot het bittere eind blijven verdedigen.

Naast de twee verdedigingssystemen werd een ingegraven telefoonnetwerk aangelegd. Op dit netwerk werden alle veldlijnen aangesloten die nodig waren voor een vlotte informatiedoorstroming tussen de waarnemingsposten, commandoposten, mitrailleurposten en artillerieposten. Het ingegraven netwerk bestond uit twee telefoonlijnen die parallel liepen met de antitankhindernis. Op regelmatige afstanden vertrokken verbindingslijnen vanuit de eerste parallelle telefoonlijn naar de tweede. Soms liepen deze verder door achter de tweede parallelle telefoonlijn het hinterland in, met aansluitingen op het burgerlijke telefoonnetwerk. Op kruisingen van telefoonlijnen bouwde men telefooncentrales die als commandopost werden gebruikt. Tussen deze centrales werden op regelmatig afstand connectiepunten voorzien voor de aansluiting van veldlijnen.

Antitankcentra Camouflage Bestaande en natuurlijke hindernissen Loopgraven Kunstmatige antitankhindernissen Communicatienetwerk

Een grote variatie aan bunkers

Sommige bunkerfanaten bestempelen de KW-linie als eentonig op het vlak van de bunkerbouw. Nochtans is dat niet helemaal terecht. Al lijken de bunkers sterk op elkaar, toch werd voor iedere bunker een apart grondplan uitgetekend omdat de richting van de vuursectoren per bunker verschilden. Zo had quasi elke gevechtsbunker een uniek bouwplan, tactisch aangepast aan zijn ligging. Op de hele KW-linie vind je geen twee volledig identieke gevechtsbunkers. In tegenstelling tot de gevechtsbunkers werden de bunkers van het telefoonnetwerk wel volgens een vastgelegd standaard grondplan aangelegd. De commandobunkers leken aan de buitenzijde op de gevechtsbunkers, maar ze hadden geen vuuropeningen en konden gasdicht afgesloten worden. De connectiekamers waren veel kleiner en boden plaats aan maximaal twee soldaten voor de bediening van het doorverbindingsbord.

Een aantal elementen kwam in elke gevechtsbunker voor.  Er waren één tot maximaal drie schietgaten voor mitrailleurs voorzien, evenals kijkgaten, granaatwerpopeningen en verluchtingspijpen. Petroleumlampen moesten de bunker verlichten. De ingang bestond uit een sas met een zware buiten- en binnendeur, en bunkers met twee of drie vuurkamers waren voorzien van een nooduitgang. Het aantal soldaten dat een bunker bemande, hing af van het aantal schietgaten. Langs het kanaal Leuven-Dijle werden speciale kleine bunkers voor één schutter gebouwd.

Om de oprukkende vijand te kunnen verrassen, was het belangrijk dat de bunkers zo min mogelijk opvielen in het landschap.  Een goede camouflage was onontbeerlijk, daarvoor werden verschillende technieken gebruikt.

Uitrusting en bemanning van de bunkers
Inrichting van de gevechtsbunkers
Inrichting van de commandobunkers
Inrichting van de connectiebunkers

De KW-linie vandaag

Van de antitankversperringen en de loopgraven bleef niet veel bewaard. Enkel de antitankgracht in Haacht doorstond grotendeels de tand des tijds.

Na zijn inval liet de Duitse bezetter alle hindernissen opruimen. De Cointet-elementen werden deels verplaatst naar de stranden van Normandië om daar de kustlijn te verdedigen. Een deel van de prikkeldraadversperringen werd gerecupereerd door boeren om er hun weilanden mee af te sluiten.

Dankzij hun robuustheid bleven de meeste bunkers bewaard. Gewapend betonnen muren tot 1,3 m dik afbreken was dan ook geen eenvoudige zaak. Bovendien zat er nog minstens evenveel beton in de ondergrondse funderingen.

Veel mensen die onteigend werden voor de bouw van een bunker, kochten de bunker terug aan na de oorlog. Zo doen sommige bunkers nu dienst als tuinhuis, wijn- of aardappelkelder, vaak gecamoufleerd achter beplanting of zelfs een garagepoort.  Geïsoleerd gelegen bunkers trekken helaas vandalisme en sluikstorters aan. De regionale landschappen richten de bunkers vandaag de dag in als verblijf voor vleermuizen. Bunkers kunnen geschikte overwinteringsplaatsen zijn voor vleermuizen.

© Werkgroep KW-stelling
© Werkgroep KW-stelling (P 40 Haacht)
Publicaties
Contactinfo

KW-linie nieuws & activiteiten